Inleiding door Paul de Leeuw
Bovenstroomse werkelijkheid, benedenstroomse fictie
Pramoedya Ananta Toer en Basuki Gunawan waren tieners toen hun land in 1942 door Japan werd bezet. De moeilijke weg naar een zelfstandig Indonesië zonder vreemde overheersers maakten ze allebei bewust mee.
De turbulente periode vanaf de Japanse bezetting tot aan de laatste jaren van het Soeharto bewind, dat was een harde bovenstroomse werkelijkheid.
Pramoedya Ananta Toer ging schrijven, na een lastige jeugd. Hij wist als geen ander de benedenstroomse werkelijkheid te verbeelden in talloze korte verhalen en novellen over gewone mensen; fictie ‘die de ware aard van de (bovenstroomse) realiteit onthult’.
Basuki Gunawan schreef maar één novelle, in 1953 gepubliceerd in het literaire tijdschrift De Nieuwe Stem. Hij schreef dit verhaal tijdens zijn verblijf in het studenten-sanatorium in Laren. Zeventig jaar later is deze meesterlijke novelle herontdekt en in boekvorm uitgegeven.
Beiden namen deel aan de Indonesische onafhankelijkheidsstrijd. Toer als vrijwillig guerrilla-soldaat. Gunawan in het studentenleger, deel van de TNI.
De novelles Wrok (van Toer) en Winarta (van Gunawan) hebben ogenschijnlijk dezelfde thematiek, maar dat wat de hoofdpersonen drijft verschilt hemelsbreed. Bij de één is dat idealisme en hartstocht voor de nationale zaak, bij de ander is het pure wraakzucht na de moord op zijn onschuldige ouders in de eerste maanden van de revolutie.
Beide novelles gaan over moed, zingeving en menselijkheid en vooral over de roesdronkenschap die ontstaat bij nietsontziend geweld. De Nederlanders komen nauwelijks in beeld.