Skip to main content

AG Nieuws

Excursie voormalig klooster Achelse Kluis

28 juli 2024

Koele kloostergangen, koud bier en een grens die de geschiedenis regelmatig bepaalde

Runa Hellinga. Foto's: Runa Hellinga
In de gangen van het voormalige klooster Achelse Kluis, net over de Belgische grens, is het heerlijk koel. Heel welkom, vinden alle deelnemers aan deze AG-excursie, want buiten is het dertig graden. Maar je moet er niet aan denken dat de trappisten die hier leefden tot 2020, toen de laatste twee monniken vertrokken, geen verwarming of elektriciteit gebruikten, zelfs niet midden in de winter. En ook dan droegen ze niet meer dan sandalen en een simpel habijt, waarin ze ‘s nachts ook sliepen.

Het klooster ligt net over de grens met België, of eigenlijk op de grens: in het scriptorium, de enige plek waar de monniken wel elektriciteit mochten gebruiken als ze iets wilden lezen, is één hoek van de zaal officieel Nederlands grondgebied. Aan de buitenmuur geeft een zwart blokje de grens aan.
Die grens was ook de reden waarom het klooster hier überhaupt staat, vertelt onze gids Kirsten tijdens haar buitengewoon boeiende en levendige rondleiding. Het vindt zijn oorsprong in een kerk die in de zeventiende eeuw net over de Belgische grens werd gebouwd door katholieke Nederlandse boeren die in eigen land op dat moment geen kerkdiensten mochten houden. Eind zeventiende eeuw vestigde zich een gemeenschap van kluizenaars bij het inmiddels verlaten kerkje.
In de loop van de geschiedenis speelde de grens regelmatig een belangrijke rol in het kloosterleven. Zo waren de monniken in de Eerste Wereldoorlog betrokken bij smokkeloperaties, tot de Duitsers de Dodendraad die Belgen moest verhinderen naar Nederland te gaan, doortrokken tot aan de kloostermuur en de monniken moesten kiezen in welk land ze wilden wonen.
Ze kozen voor Nederland en leefden de rest van de oorlog in een bijgebouw op het Nederlandse deel van hun landerijen, die in 1989 werden verkocht aan Staatsbosbeheer en de basis vormen van het natuurgebied De Groote Heide.
Voor een aantal deelnemers aan de excursie is dit bezoek een kennismaking met een klooster waar ze in hun jeugd nooit verder zijn gekomen dan de kerk. Zeker voor vrouwen was de rest van het klooster tot 2020 absoluut taboe, zegt Kirsten. Wel was er een apart gebouw waar vrouwen los van het klooster konden overnachten, want de monniken, die stilte als gebod hadden en hun dagen biddend en werkend doorbrachten, waren desondanks gastvrij en lieten geen reiziger buiten staan.
Net als de AG-groep aan het einde van de rondleiding dronken die reizigers het trappistenbier dat de monniken brouwden. Zelf lieten de geestelijken dat trouwens staan, hun dagelijkse maal was net als hun hele leefstijl karig en grotendeels vegetarisch.
Overigens mag Achelse Kluis zijn bier niet meer onder de naam Trappist verkopen, aangezien het complex geen klooster meer is. Maar al zijn de koperen ketels in de Eerste Wereldoorlog door de Duitsers gestolen, het brouwrecept is nog precies hetzelfde als in de 19de eeuw, toen het bier voor het eerst door de monniken werd gebrouwen. En Trappist of niet, het smaakt prima, daar zijn alle AG’ers het na afloop over eens.