Er meldde zich maar één AG-er aan voor het schaaktoernooi van de Hilversumse sociëteit De Unie op 5 februari. Maar die ene AG’er, Bob van der Zwan, ging wel met de eerste prijs voor het Rapidtoernooi, twee flessen wijn en een boek, naar huis en speelde remise in de simultaanwedstrijd tegen de bekende schaakmeester en -journalist Hans Böhm.
“Een beetje schuldig voelde ik me wel, om als buitenstaander met de winst naar huis te gaan”, zegt Bob. Maar helemaal uit het niets kwam zijn overwinning niet, want al was het toernooi in Hilversum de eerste keer in ongeveer dertig jaar dat hij daadwerkelijk achter een schaakbord zat, een onervaren speler is hij bepaald niet. Hij heeft in het verleden bijna op hoofdklasseniveau geschaakt, schaakt tegenwoordig op het internet op verschillende schaaksites en is met een Elo-rating van ongeveer 2100 een sterke schaker te noemen.
“In Hilversum was er eigenlijk maar één hele goede, jonge tegenstander. Hij had alleen het pech dat hij een openingsvariant koos die ik veertig jaar geleden samen met de bekende schaaktheoreticus Bram van der Tak uitvoerig heb bestudeerd”.
In zijn studietijd aan wat nu de TU en toen nog de TH van Eindhoven was, schaakte Bob bij Basileia, de schaakclub van de Hogeschool, die onder leiding stond van de grootvader van de huidige Nederlandse schaakgrootmeester, en winnaar van het TaTa-Steel toernooi en paar jaar terug, Joren van Foreest. Hij studeerde elektrotechniek, een studie die hem eigenlijk niet zo aansprak, en hij greep dan ook de kans toen hij bij professor Heetman kon afstuderen op één van de eerste grote computer van IBM in de tijd dat mainframes nog in hun kinderschoenen stonden.
Schaken bleef een serieuze hobby, hij was, uiteraard, bij vele IBM-schaaktoernooien aanwezig en leerde daar de Nederlandse schaakwereld kennen. Ook Böhm heeft hij in die jaren wel eens ontmoet. Maar zijn werk was te druk om daarnaast echt veel te schaken, en daarom switchte hij naar correspondentieschaak, waar hij veel tegenstanders uit Oost-Europa en Rusland ontmoette.
“Dat was heel leuk, vooral voor de Russen was het een uitgelezen manier om contacten met het Westen te leggen, omdat die speciale correspondentie schaakkaarten makkelijk door de censuur glipten.. Af en toe kreeg ik dan ook ietwat brutale verzoeken, bijvoorbeeld of ik bepaalde langspeelplaten kon opsturen, of een paar spijkerbroeken, of bepaalde tijdschriftartikelen. Of het verzoek 'Kleben Sie bitte mahlerische Briefmarken'. Dat mocht natuurlijk niet, maar omdat de internationaal gestandaardiseerde schaakkaarten waarmee zij hun zetten doorgaven, makkelijker door de censuur kwamen, durfden ze zelfs om controversiële tijdschriftartikelen te vragen. Een paar jaar later viel de muur”.
Brieven deden er soms enkele weken over en het duurde dus altijd een flinke tijd voor hij zijn volgende zet kon zetten. “Je speelde dan ook alle partijen van een toernooi tegelijkertijd”. Desondanks duurde een willekeurig internationaal toernooi waaraan hij deelnam, uiteindelijk dan ook meerdere jaren. Het Nederlands correspondentiekampioenschap duurde weliswaar korter, maar toch ook nog zo'n twee jaar. In het 14de kampioenschap eindigde hij wel als derde van Nederland.
“De laatste dertig jaar heb ik alleen op internet geschaakt”, zegt Bob. Een schaakbord blijft natuurlijk een schaakbord, maar het toernooi in Hilversum was daardoor de eerste keer dat hij met een moderne, digitale schaakklok te maken kreeg. Een wezenlijk verschil met de ouderwetse klokken is dat je er bij een moderne klok, de zogenaamde Fischerklok, iedere keer tien seconden speeltijd bij krijgt als je na een zet klokt.
“Helaas geldt die regel bij simultaan schaken niet. Daar geldt: als de speler tegen wie je speelt, voor je tafel staat, moet je een zet doen. Dat betekende dus dat ik in het eindspel tegen Böhm constant moest zetten, want hij bleef voor me staan omdat er geen andere spelers meer waren”. Hoewel Bob eerst op winst had gestaan, eindigde dat spel daardoor uiteindelijk in remise, maar ook die leverde nog een fles wijn op.