“De uitbreiding van Brainport kan alleen als het kan”, aldus Jeroen Dijsselbloem tijdens de collegetour met de Eindhovense burgemeester half februari in een uitverkochte Meerlezaal bij AG Eindhoven. Het succes van Brainport is sterk afhankelijk van de ontwikkeling van infrastructuur en publieke voorzieningen.
Dat het soms daadwerkelijk niet kan omdat die voorzieningen niet voldoen, bleek onlangs nog toen Thermo Fisher, bouwer van ’s werelds krachtigste elektronenmicroscopen, zich genoodzaakt zag elders uit te breiden. De geplande uitbreiding in Eindhoven bleek onmogelijk door problemen met het stroomnet.
Den Haag heeft het belang van Brainport voor de Nederlandse en Europese economie en de noodzaak om zulke knelpunten aan te pakken, inmiddels ingezien, aldus Dijsselbloem. In het kader van Project Beethoven werd daarom begin vorig jaar 2,5 miljard euro ter beschikking gesteld voor investeringen in publieke voorzieningen in de Metropoolregio Eindhoven.
Maar hoewel Den Haag met die investeringen het belang van Brainport erkende, maakt hij zich wel zorgen over het gebrek aan een lange termijn-industriebeleid. Alles alleen op ASML afstemmen is volgens hem verkeerd.
“Er vinden in deze regio allerlei nieuwe ontwikkelingen plaats. Neem het onderzoek naar fotonica, AI en batterijen. En dat is belangrijk, want diversificatie is noodzakelijk. Dat is ook een boodschap naar dit kabinet: je moet blijven investeren in zulke ontwikkelingen. Maar dat vergt lange-termijn-onderzoek en -investeringen en de politiek heeft een korte-termijnblik”, aldus Dijsselbloem, verwijzend naar de bezuinigingen op universitair onderzoek.
Juist in een tijd dat Trump de hele wereld op zijn kop zet, wordt eigen beleid op dat vlak volgens hem steeds belangrijker. Ook Brussel zou daar ook een rol in moeten spelen. Daar wordt weliswaar gesproken over het belang van een Europa dat in strategische sectoren autonoom is.
“Maar de waarheid is dat we daar nog steeds heel ver vanaf zitten. De EU zou zich moeten inzetten voor de ontwikkeling van een economisch systeem waarin bedrijfsleven en onderwijs elkaar ontmoeten als stuwende kracht. Daarin lopen Azië en Amerika enorm voorop en die voorsprong neemt alleen maar toe.”
Als voorbeeld noemde hij in zijn collegetour de toegang van nieuwe innovatieve bedrijven tot financiering. “In Amerika worden die gefinancierd door investeerders die bereid zijn het risico te lopen dat zo’n innovatie uiteindelijk niet succesvol is. In Europa komt het geld van banken die zo min mogelijk risico willen lopen. Dat houdt ontwikkelingen tegen en dat is een serieus probleem.”
Tijdens de levendige discussie, bezield en met humor geleid door AG-lid Bernard Grevink, ging Dijsselbloem ook uitgebreid in op de maatschappelijke gevolgen van de ontwikkelingen van Brainport, niet alleen voor Eindhoven zelf, maar voor alle 21 gemeenten in de regio en zelf voor gemeenten daarbuiten, op het gebied van woningbouw, transport, onderwijs, sport en cultuur.
Woningbouw en vervoer zijn daarbij de eerste knelpunten die moeten worden opgelost. “Daarbij moeten we niet vergeten dat 60 procent van de nieuwe banen in de regio op MBO-niveau zijn. Voldoende betaalbare woningen zijn dus echt heel belangrijk”.
Hij verwees naar de jaren voor de oorlog, toen Eindhoven en het snel uitbreidende Philips te maken hadden met een vergelijkbare ontwikkeling. Tussen 1920 en 1945 verdrievoudigde de bevolking. “Het is toen gelukt dankzij een gezamenlijke inspanning van Philips en de gemeente”. Nu is het ASML dat helpt, zij het niet op dezelfde manier. Eigen ASML-wijken zullen er volgens Dijsselbloem niet komen.
En dan is er nog een groep mensen die ondanks alle ontwikkelingen in de regio niet aan de slag komen. Iets om je echt zorgen over te maken, benadrukte hij: “Er zijn zo’n veertig- tot vijftigduizend mensen die er alsmaar niet tussen komen. Een deel van hen zal nooit aan het werk kunnen, maar we moeten erin investeren om te zorgen dat zoveel mogelijk mensen daar wel in slagen”.