Skip to main content

AG Nieuws

Kunst is meer dan een mooi schilderij bij de AG-Museumkring

11 juni 2023

Zes keer per jaar samen met een museumgids naar minder bekende, maar boeiende tentoonstellingen

Runa Hellinga
Dat het blauwgroene beeld van Henri Moore op de binnenplaats van Museum aan Zee iets vrouwelijks heeft, daar is iedereen het over eens. Maar borsten op heuphoogte? Zijn het borsten? Wat anders? Die vraag leidt tot een levendige discussie onder de deelnemers van de AG-Museumkring. Ik realiseer me plotseling: die betrokkenheid en leergierigheid van mijn mede-AG-leden maken deze museumbezoeken zes keer per jaar iedere keer weer tot een feestje.

Ook volgend jaar gaat de kring verder. Het aantal deelnemers is beperkt, maar er is absoluut ruimte voor nieuwe leden,  zegt Ed van Sprundel, sinds haast twee jaar de drijvende kracht achter de eerste Museumkring van het AG. En zouden zich teveel mensen aanmelden bestaat altijd nog de optie om een tweede kring te starten. Op een andere dag, of misschien zelfs in het weekend, voor mensen die door de week niet kunnen.
De opzet is simpel. Het enige wat Ed organiseert, zijn de plaats, de datum en de tijd en een museumgids die de tentoonstelling die hij heeft gekozen, kan toelichten. Die toelichting blijkt altijd leerzaam, en aan het einde bekijk je tentoonstellingen vrijwel zeker met andere ogen dan daarvoor. Aan het begin van het seizoen stoppen alle deelnemers een afgesproken bedrag (komend jaar veertig euro) in de gezamenlijke pot waaruit de gidsen worden betaald.

Eigen vervoer

Het organiseren van die gids is Eds belangrijkste klus, want iedereen gaat met eigen vervoer naar het museum toe. Na afloop van de rondleiding reserveert hij meestal een tafel voor de groep in het museumrestaurant, maar geen maaltijd. Iedereen bestelt ter plekke wat hij wil. “En als er iemand uitvalt, waarschuw ik mensen op de wachtlijst. Ik ben er al met al twee uur per bezoek aan kwijt, schat ik”, zegt Ed.
Hoewel hij zijn keuze altijd even aan de deelnemers voorlegt, bedenkt hij altijd zelf waar de groep heengaat. “Ik kies graag voor tentoonstellingen met een zekere maatschappelijke relevantie en ik ga controversiële thema’s niet uit de weg.” Daarnaast houdt hij rekening met een variatie in musea en soorten tentoonstelling en met de bereikbaarheid, want alle musea worden zo gekozen dat ze makkelijk bereikbaar zijn met het openbaar vervoer.
Ed haalt zijn informatie uit nieuwsbrieven van musea, kunsttijdschriften en uit de recensies in de Groene Amsterdammer, de NRC en de VPRO-gids. “Dan maak ik lijstjes van wat mij interessant lijkt. Soms lukt iets niet. Zo zouden we eigenlijk naar een andere tentoonstelling in Arnhem gaan, maar die dag was het weer zo slecht dat we ons bezoek hebben gecanceld.”

Het zijn zelden hele bekende, wel altijd bijzondere kunstenaars waar hij voor kiest. Zoals de zwarte Amerikaanse kunstenares Kara Walker in Museum De Pont in Tilburg, die met ragfijne papierknipwerk en krachtige houtkool- en inkttekeningen zaken als racisme, gender, seksualiteit en geweld en de geschiedenis van de slavernij aan de orde stelt. Of de Amsterdamse schilder Melle in Museum Van Bommel Van Dam, wiens surrealistische schilderijen bij tijd en wijle doen denken aan Jeroen Bosch, zij het een Jeroen Bosch met anarchistische trekken en een grote liefde voor fallussen.
En dan waren er gedenkwaardig bezoeken aan het depot van het Booymans van Beuningen in Rotterdam en recent aan het Museum Arnhem voor een tentoonstelling met werk van Carel Willink en vooral van diens Duitse leermeester Hans Baluschek, die het leven van de arbeidersklasse in het Berlijn van de jaren twintig somber maar indrukwekkend vastlegde.

“Soms krijg ik ook suggesties van deelnemers. Bijvoorbeeld voor een bezoek aan een dependance van het Versailles in Lille. Maar dat is echt een dagtocht, iets waar je met de bus heen moet. Dat is iets voor de excursiecommissie, dus daar verwijs ik mensen dat ook naar toe”.