Skip to main content

Mensen van het AG

Iwan Lerner

03 februari 2020

Zijn voornaam doet het al enigszins vermoeden: Iwan Lerner (91) heeft Russische voorouders.

Bas Bierkens
“Mijn vader, Millar Lerner, was een Rus. Hij kwam uit een gegoede familie in Odessa, in de Oekraïne. Mijn grootvader handelde daar in textiel.”

Iwan Lerner, 1953.

“Mijn vader studeerde medicijnen in Odessa en Sint-Petersburg en diende als officier van gezondheid in het Russische leger. In de Eerste Wereldoorlog werkte hij als arts aan het front tegen de Duitsers. Je kunt hem als een slachtoffer van die oorlog beschouwen: hij werd in 1915 krijgsgevangene gemaakt, toen de Russen de slag bij de Mazurische Meren in Oost-Pruisen (nu Polen) tegen de Duitsers verloren. De Russische soldaten werden massaal naar het westen van Duitsland overgebracht om te voorkomen dat ze later weer de wapens tegen de Duitsers zouden kunnen opnemen. In het krijgsgevangenkamp en ook voor de burgerbevolking zette mijn vader zijn werk als arts voort, in zijn eigen uniform met een Rode-Kruisband om zijn arm.”

Op zeker moment wist Lerner sr. uit het kamp te ontsnappen. Op zijn vlucht belandde hij via Vaals in Nederland. Iwan Lerner: “Alles wat ik over de avonturen van mijn vader weet, heb ik van mijn moeder gehoord. Zelf heeft hij er nooit een woord over gesproken.”

Na een periode als arts in een quarantaine-inrichting in Sittard, waar een groot tekort aan artsen was vanwege de Spaanse griep, en in een vluchtelingenkamp in Boxtel, vond zijn vader werk als bacterioloog bij de Keuringsdienst van Waarde in Amsterdam. Daar leerde hij zijn latere vrouw kennen: Anna Post uit Winschoten, die in Groningen rechten had gestudeerd, daar was gepromoveerd en in Amsterdam als juriste op de secretarie van de gemeente werkte. Ze bewoonde een bovenwoning aan de J.M. Coenenstraat, waar haar man bij haar introk en Iwan op 25 november 1928 werd geboren. Later volgde nog een zusje, Olga. 

Zijn vader heeft zich nooit bemoeid met Russen in Nederland. ”Hij heeft wel steeds geprobeerd te achterhalen wat er met zijn familie in Odessa is gebeurd. Ondanks verwoede pogingen is het hem nooit gelukt contact met zijn familie te krijgen.” Zijn moeder speelde een prominente rol in de vrouwenbeweging en streed onder andere voor het kiesrecht voor vrouwen. 

Oorlog

“In Amsterdam heb ik heel de Tweede Wereldoorlog, met alle verschrikkingen vandien, meegemaakt”, aldus Iwan, die in die tijd leerling aan het Barlaeusgymnasium was. “Wat er met de joden is gebeurd, is wel het allerergste.” In november 1940 werden de joodse leraren ontslagen, een jaar later moesten ook de joodse leerlingen van school. In 1943 werden op een avond de joodse onderburen van het gezin Lerner opgehaald. 

Als scholier kreeg hij verder van de oorlog niet veel mee: “Het was een nogal onbezorgde tijd voor kinderen van mijn leeftijd.” Totdat de hongerwinter aanbrak. “Ik durfde toen niet meer naar school, omdat ik bang was dat de Duitsers me zouden oppakken en naar Duitsland zouden sturen. Mijn  moeder trok er op uit om aan eten te komen. Mijn vader, al zes jaar hartpatiënt, overleed in 1943. Zelf ben ik er nog op uit geweest om suikerbieten op de kop te tikken bij boeren. Maar tulpenbollen vond ik beter te eten. Je kreeg in ieder geval iets in je maag.”

Na zijn eindexamen in 1946 ging Iwan experimentele natuurkunde studeren. “Tegen het einde van mijn studie koos ik als ‘liefhebberijvak’ Russisch, omdat ik toch iets van die taal wilde weten.”

Als rekruut zat hij bij de verbindingstroepen in Nunspeet. “Daar kreeg ik voor het eerst te maken met alle lagen van de bevolking.” Daarna volgden de School voor Reserveofficieren in Utrecht en de Militaire Inlichtingendienst in Harderwijk. 

Als lid van de Senaat van het Amsterdamsch Studenten Corps had hij juridische ervaring opgedaan door een bijzonder ingewikkelde affaire. Het kwam hem van pas toen hij na zijn afstuderen en na zijn diensttijd in maart 1956 bij Philips solliciteerde voor de functie van octrooigemachtigde. In die functie moest hij zorgen dat de onderzoekers binnen het concern hun uitvindingen zo scherp mogelijk lieten vastleggen om namaak te voorkomen. Gebeurde dat toch, dan moest hij dat met juridische procedures bestrijden. “Ik heb nooit spijt gehad van mijn keuze voor dit werk.” 

‘Prachtig verhaal’

Een oude dienstmaat adviseerde hem bij het Academisch Genootschap te gaan. “Ik wist niets van Eindhoven en kende er geen sterveling. Alles was katholiek.” 

Zijn herinneringen aan inmiddels 66 jaar AG-lidmaatschap, waarvan drie jaar als secretaris, vat hij samen als ‘een prachtig verhaal’. “Wat deden we dan toch vroeger? In de tijd dat iedereen nog op de fiets naar kantoor ging, organiseerden we een autorit door Eindhoven. Krankzinnig. We kienden om wild. We hadden een héél actieve toneelafdeling, met veel meer voorstellingen dan tegenwoordig. Ook was er jaarlijks een musical, waaraan ik ook nog een keer heb meegedaan.” 

Ledenborrels, excursies, wandelingen, filosofiecursussen, literaire lezingen: Iwan was door de jaren heen van de partij. “Nou en of.” En nog steeds, voor zover dat fysiek in zijn vermogen ligt. “Ik heb artrose in mijn rechterknie, waardoor ik moeilijk kan lopen.” Hij is erdoor aan huis gekluisterd. Golfen bij ‘de Eindhovensche’ zit er niet meer in. Laat staan een reis ondernemen, zoals hij zo vaak gedaan heeft, o.a. vele skitoeren in de Alpen en 25 reizen op het zeilende zeeschip de Eendracht. 

Zijn appartement in de Wilgenhof in Eindhoven getuigt van zijn huidige dagbesteding: de woonkamer van de eeuwige vrijgezel ligt bezaaid met kranten, tijdschriften, allerhande documenten en paperassen. 

“Een televisie heb ik niet. Ook geen computer. Wat moet je ermee? Een mobieltje heb ik wel, maar gebruik ik niet. De radio staat altijd op Hilversum 4. Door de nieuwsberichten blijf ik op de hoogte van het wereldgebeuren. Mijn vaste telefoon, hier op de grond naast mijn fauteuil, is mijn verbinding met de wereld. Ik prijs me gelukkig dat ik geestelijk nog heel fit ben. Ik verveel me niet.”

Dit interview verscheen eerder in Gewag 71